Als we kijken naar de ontwikkelingen bij organisaties met een eigen IT en beheeromgeving, worden principes zoals BYOD (bring your own device) en flexwerken in de vorm van locatie-onafhankelijk werken, steeds belangrijker en vaker toegepast. Een hoge mate van stabiliteit, continuïteit en beschikbaarheid van de infrastructuur zijn kritische succesfactoren voor dergelijke organisaties. Hoe kunnen we aan de gewenste kwaliteit voldoen binnen de infrastructuur?
Om deze succesfactoren in te kunnen vullen wordt er vanuit technisch oogpunt op grote schaal virtualisatie op server-, desktop- en applicatieniveau toegepast. Deze verregaande integratie van infrastructuurcomponenten brengt naast de gewenste flexibiliteit en de verbeterde beheerbaarheid ook de nodige aandachtspunten met zich mee. Bij het overschakelen naar een gevirtualiseerde server-, desktop- en applicatieomgeving ontstaan naast de technische ook de nodige organisatorische uitdagingen. In deze blog belicht ik drie belangrijke organisatorische vraagstukken die kunnen bijdragen aan de kwaliteit en het succes van de dienstverlening van de interne IT beheerorganisatie.
1) Voldoet de opzet van de beheerorganisatie?
Binnen de softwareontwikkeling zie je dat organisatiestructuren en ontwikkelmethodieken zich aanpassen aan de veranderende behoefte van de business. Beheerafdelingen zouden hier een voorbeeld aan kunnen nemen. Door de toenemende onderlinge afhankelijkheden van gevirtualiseerde infrastructuurcomponenten is bij het doorvoeren van een change of bij het oplossen van een incident de input van verschillende beheerdisciplines van belang. Momenteel zie je nog vaak dat beheerafdelingen strikt gescheiden zijn waardoor het niet eenvoudig is om de benodigde kennis van alle onderling afhankelijke (keten-) componenten snel bij elkaar te brengen.
De oplossing ligt bij de inrichting van multidisciplinaire ketenbeheerteams waarmee deze kennis geborgd wordt binnen één team. Hierdoor kan snel en adequaat de impact van incidenten en changes over de gehele keten beoordeeld worden. Hiernaast wordt de kwaliteit van de oplossingen vergroot en wordt de kans dat bij aanpassingen elders in de keten infrastructuurcomponenten niet meer werken geminimaliseerd.
2) Hoe richt je omgevingsmanagement in?
Een volledige OTAP (Ontwikkel, Test, Acceptatie, Productie) infrastructuuromgeving zie je zelden. Het kostenaspect is hierin logischerwijs vaak doorslaggevend. Bij het implementeren van verregaande server-, desktop- en applicatievirtualisatie is het noodzakelijk om te bekijken of de OTAP omgeving en het testproces nog aansluiten bij de gewijzigde keten van infrastructuurcomponenten. Om de benodigde ontwikkel- en test-omgevingen zo optimaal mogelijk, zowel qua kosten als qua flexibiliteit, in te zetten kunnen hier dezelfde virtualisatie technieken gebruikt worden.
Een belangrijk aandachtspunt is dat in virtuele (VDI) omgevingen gebruik gemaakt wordt van golden images welke templates van virtuele machines (met daarbinnen applicaties) bevat. Indien een applicatie wijzigt moet worden nagegaan in hoeverre zowel de virtuele applicaties als het golden image moet worden aangepast, en wat de impact van deze wijziging is. Bij de inrichting van OTAP zal rekening gehouden moeten worden met de verschillende scenario’s die uit deze impactanalyse naar voren komen.
3) Hoe ga je om met lifecycle management?
Het toepassen van lifecycle management waarbij eens per 5 jaar een infrastructuur migratie plaatsvindt, of waarbij infrastructuur pas wordt vervangen wanneer dit wordt afgedwongen door beëindiging van support door de leverancier, is niet meer toereikend. Het inrichten van een vorm van lifecycle management, die continu de ontwikkelingen bijhoudt, waardoor de infrastructuur pro actief en in kleinere stappen up-to-date gehouden wordt heeft vele voordelen. Het goed inrichten van lifecycle management vergroot de beheer-, beheers-, en schaalbaarheid van de infrastructuuromgeving. Hiermee kunnen uitlopende, over budget (migratie)projecten worden voorkomen.
Grote software leveranciers passen hun softwarepakketten aan, om deze veranderende lifecycle management strategie beter te kunnen ondersteunen. Een voorbeeld hiervan is Microsoft welke met Windows 10 het lifecycle management anders inricht. Het zou voor veel bedrijven een goed moment zijn om voorafgaand aan een migratie naar Windows 10 het aanpassen van de lifecycle management strategie te overwegen.
Naast bovengenoemde aspecten zijn er natuurlijk veel meer verbeterpunten aan te dragen die BYOD en locatieonafhankelijk werken mogelijk maken.
De belangrijkste boodschap is dat de IT beheerorganisatie continu aandacht moet hebben voor de aansluiting met technische ontwikkelingen en deze dient te adopteren waar nodig.